Vlaams Bestuursdecreet vanaf 1 januari 2019 van kracht
Het Bestuursdecreet telt de volgende Titels:
- Titel I – Algemene bepalingen
- Titel II – Relatie tussen burgers en de overheid
- Titel III – Structuur van de Vlaamse administratie
- Tital IV – Wijzigings- en slotbepalingen
Relatie tussen burgers en Vlaamse overheid
Voor de burger is Titel II “Relatie tussen de burger en de overheid” het belangrijkste deel van dit nieuwe Bestuursdecreet. Deze titel valt uiteen in de volgende hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1. Communicatie tussen burgers en overheid
- Hoofdstuk 2. Individuele bestuurshandelingen
- Hoofdstuk 3. Toegang tot bestuursdocumenten
- Hoofdstuk 4. Hergebruik van overheidsinformatie
- Hoofdstuk 5. Klachten, meldingen en voorstellen
Communicatie tussen burgers en overheid
De overheidsinstanties moeten actief informeren over hun beleid, regelgeving en dienstverlening telkens als dat nuttig, belangrijk of noodzakelijk is (II.2). Deze informatie moet correct, betrouwbaar en accuraat zijn. De informatie is relevant en wordt gericht, tijdig en systematisch verspreid. Dit principe is niet nieuw. Wel nieuw is de verplichting opgelegd in artikel II.9, §2 waarbij nieuwe wetgeving niet enkel in het Belgisch Staatsblad moet worden bekendgemaakt maar dat de Vlaamse Regering ook de verplichting heeft burgers rechtstreeks te informeren over de rechten en verplichtingen die de nieuwe wetgeving et zich meebrengt.
Artikel II.6 bepaalt dat de personeelsleden van de overheidsinstanties verplicht zijn om iedereen die informatie zoek te helpen. Het derde lid bevat het zogenaamde “no wrong door”-beginsel. Indien de personeelsleden niet over de gevraagde informatie beschikken moeten zij de vraag rechtstreeks doorsturen naar de bevoegde instantie of het centrale contact- en informatiepunt.
Er zal een virtueel loket voor burgers (“mijn burgerprofiel”) uitgebouwd worden (art. II.7). Hierdoor zal elke natuurlijke persoon de mogelijkheid hebben om via een virtueel gecentraliseerd kanaal een overzicht te krijgen van zijn gegevens en interacties met de overheid (de Vlaamse overheid en de lokale overheden, maar ook federale overheid of andere gemeenschappen en gewesten).
Individuele bestuurshandelingen
Voor wat de individuele bestuurshandelingen betreft wordt het principe behouden dat een individuele bestuurshandeling die rechtsgevolgen heeft voor de gebruiker ook de beroepsmogelijkheid moet bevatten. De sanctie is niet langer de ongeldigheid van de kennisgeving maar wel dat de termijn om een beroep in te dienen bij de bevoegde overheidsinstantie pas start vier maanden na de kennisgeving.
Artikel II.20 bepaalt voortaan dat elk bericht de contactgegevens bevat van degene die meer inlichtingen kan verstrekken. De verplichting om het telefoonnummer van het betrokken personeelslid te vermelden, komt te vervallen.
Artikel II.22 bevat de equivalentieregeling voor elektronische communicatie. Voortaan kunnen instanties van de Vlaamse of lokale overheid een digitaal alternatief aanbieden voor de uitwisseling van berichten met burgers, ook als de toepasselijke regelgeving alleen in een analoge weg voorziet.
Toegang tot bestuursdocumenten
Het Bestuursdecreet vervangt het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. De inhoud wordt echter nauwelijks gewijzigd. De nieuwe regeling bevat dan ook de bepalingen inzake de openbaarheid inzake de bestuursdocumenten als de milieu-informatie. Er zijn maar enkele kleine aanpassingen.
De aanvrager moet zijn aanvraag schriftelijk indienen waarbij een e-mail of het webformuliervolstaat. Hierbij moet de aanvrager zijn naam en zijn postadres opgeven. De loutere vermelding van een mailadres volstaat niet langer. Deze maatregel is ingeschreven om misbruik van de openbaarheidsregeling en indienen van verzoeken onder fictieve naam te ontmoedigen. Daarnaast moet hij ook de informatie verschaffen die nodig is om het bestuursdocument te identificeren en zijn keuze bepalen voor inzage of een afschrift (II.40).
De aanvrager moet binnen de 20 kalenderdagen een antwoord bekomen (II.42).
Omdat veel burgers niet het onderscheid blijken te maken tussen beide regelingen, moet een overheidsinstantie die een openbaarheidsverzoek (al dan niet gedeeltelijk) inwilligt, er op wijzen dat dit geen toestemming inhoudt om die informatie ook te gaan hergebruiken (art. II.44, §3).
De procedure inzake verbetering van bestuursdocumenten (art. II.47) wordt nu geregeld in een afzonderlijke afdeling met het oog op duidelijkheid en leesbaarheid. Ook hier wordt de behandelingstermijn op 20 kalenderdagen gebracht.
Bij de beroepsprocedure wordt nu uitdrukkelijk voorzien (art. II.48, §2) dat de aanvrager een afschrift van zijn oorspronkelijk openbaarheidsverzoek en de eventuele weigeringsbeslissing van de instantie moet meesturen. Deze bepaling zal onnodig tijdverlies voorkomen.
Hergebruik van overheidsinformatie
Dit hoofdstuk regelt het recht van burgers om bestuursdocumenten te hergebruiken voor andere commerciële of niet-commerciële doeleinden dan het oorspronkelijk doel binnen de publieke aard waarvoor de bestuursdocumenten zijn geproduceerd (II.52). Dit hoofdstuk vervangt het decreet van 27 april 2007 betreffende het hergebruik van overheidsinformatie.
Het artikel II.53 bepaalt nu uitdrukkelijk dat broncode van computerprogramma’s niet valt onder het toepassingsgebied. Dit stond vroeger enkel in de memorie van toelichting.
Klachten, meldingen en voorstellen
Dit hoofdstuk vervangt het “Klachtendecreet”, zijnde decreet van 1 juni 2001 houdende toekenning van een klachtrecht ten aanzien van bestuursinstellingen.
Op de website van de Vlaamse overheid worden de volgende nieuwigheden vermeldt:
- Er is expliciet bevestigd dat een klacht ook mondeling kan ingediend worden, en dat schriftelijke klachten ook elektronisch kunnen ingediend worden (art. II.76, §1).
- Een klacht moet niet onderzocht worden als ze kennelijk onredelijk is (art. II.77, §1, 3°).
- Een ontvangstbevestiging is niet nodig als de klacht binnen 10 kalenderdagen wordt behandeld (art. II.80)
- De bepaling over beroepsgeheim is vervangen door een discretieplicht naar analogie met art. II.2 Vlaams Personeelsstatuut (art. 81, tweede lid).
- Het wordt mogelijk bemiddeling te organiseren tussen de indiener van de klacht en de personen die betrokken zijn bij de feiten waarop de klacht betrekking heeft, waarbij de klachtenvoorziening als bemiddelaar optreedt (art. II.82).
- De termijn voor behandeling blijft 45 kalenderdagen maar de mogelijkheid om in uitzonderlijke omstandigheden de termijn te verlengen met maximaal 45 kalenderdagen wordt ingevoerd (art. II.83, tweede lid).
- De klachtenvoorziening moet de indiener, naast de bevindingen over het onderzoek naar de klacht, ook inlichten over de eventuele conclusies of initiatieven die ze zal nemen om in de toekomst gelijkaardige klachten te voorkomen (art. II.84, eerste lid).
- Er worden een aantal verbeteringen aangebracht aan de interne procedure met het oog op klantvriendelijkheid: